Page:Verhandelingen van het Bataviaasch Genotschap van Kunsten en Wetenschappen LVIII.djvu/15

This page has not been proofread.

VOORWOORD.

De drie hierachter volgende teksten, behooren, gelijk de vroeger medegedeelde overlevering aangaande Raden Moending Laja di Koesoema,[1] tot den cyclus der zoogenaamde tjarita pantoen, epische vertellingen uit het verleden, deels in proza, deels berijmd, die zingend, onder citherbegeleiding, voorgedragen worden.

Onderscheidenlijk zijn deze drie teksten, die wij gemakshalve metA., B. enC. zullen aanduiden, opgesteld in de dialecten van Galoeh, Zuid-Tji-rebon, Bandoeng en Baloeboer Limbangan, d. i. het land van Garoet.

Lezing A. werd door ons verkregen tijdens een verblijf te Tji-amis en omstreken. Op tekst B., destijds vermoedelijk op schrift gebracht door den tolk, tevens translateur voor de Soendasche taal Raden Karta Winata, vestigde onze aandacht de heer C. J. van Haastert, het uiterst kundige, den Soendanees door en door kennende hoofd der „Sakola radja" te Bandoeng, die helaas op zoo treurige wijze ontijdig aan zijn werkkring werd ontrukt.

De laatste karangan maakt deel uit van de handschriften door wijlen den heer K. F. Holle nagelaten en in het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen bewaard.[2]

Aangezien geen tekstkritiek in de bedoeling van deze uitgave ligt, geven de lezingen geen aanleiding tot bizondere opmerkingen; alleen zij vermeld, dat aller taal hoogst onzuiver is, een gebrek dat afschriften van pantoens steeds aankleeft, terwijl nagenoeg alle interpunctie ontbreekt.[3]

Intusschen, wijl in de medegedeelde redacties meerdere woorden en uitdruk- kingen gebezigd zijn, die men in de bestaande woordenboeken tevergeefs zal zoeken, werden de teksten, vooral ten behoeve van Nederlandsche lezers, van een glossarium voorzien, waarin tevens een plaats vonden, de bij het vragen naar de verklaring dezer door mij vernomen gezegden, in zoover die eveneens in de lexica ontbreken. Voor zooveel dit de duiding der in tekst A. voorkomende Tji-rebonsche woorden betreft, mocht ik de meeste toelichtingen ontvangen van Raden Adipati Arija Koesoema Soebrata, Boepati Galoeh, die der lezingen B. en C. werden door mij op verschillende tochten door de Pasoendan verzameld. Bij de samenstelling van de woordenlijst werd Coolsma's Soendaneesch- Hollandsch woordenboek tot uitgangspunt aangenomen; de achter de woorden genoemde synoniemen, voor zoover zij niet in het glossarium zelf voorkomen, zoeke men dus aldaar. x ) '0 J )

  1. Tijdschrift voor Ind. Taal-, Land- en Volkenk., dl. XL1X, blz. 1- 159.
  2. Soendasche handschriften, No. 110.
  3. Bij het persklaar maken der teksten volgens de thans algemeen aangenomen spelling „Holle" werd een en ander stilzwijgend verbeterd en aangevuld. In de hierachter volgende teksten is echter de $ door e wedergegeven, omdat de drukkerij over het noodige aantal ë 's niet beschikte.